Een alternatief onderwijsparadigma

Een paradigmashift in het onderwijs, raakt de kern van de visie op onderwijs van een samenleving:

Is onderwijs nu een productiesysteem dat werknemers voortbrengt (het traditionele paradigma) of is onderwijs een vorm van dienstverlening die mensen toerust voor het leven (het alternatieve paradigma).

Beide paradigma’s hebben een ander perspectief: Is de maatschappij nu klant of het kind? Onderwijs heeft te maken met afnemers met tegengestelde eisen:

  • Directe afnemers; leerlingen en hun ouders vragen om dienstverlening waarbij we met een flexibel aanbod zoveel mogelijk proberen tegemoet te komen aan de individuele leerbehoeften van een kind. Het onderwijs heeft ambitieuze einddoelen, maakt gebruik van de diversiteit en doet aan talentmaximalisatie.
  • Indirecte afnemer; de maatschappij (bij monde van de overheid) vraagt om een goedkoop en stabiel ‘productieproces’ waarbij leerlingen in een zo kort mogelijke tijd met zo weinig mogelijk uitval via leerlijnen en bewezen methoden de gestelde einddoelen behalen.

Als we de verwachtingen aan het onderwijssysteem van deze twee afnemers op een rij zetten, dan krijgen we het volgende beeld:

productie of dienstverleningHet onderwijs kan het dus nooit goed doen. Of de ene of de andere afnemer stellen we teleur.

Laten we daarom onze kijk op de zaak eens veranderen. Problemen kunnen we oplossen, bij dilemma’s zijn we gedwongen om een keuze te maken, met paradoxen moeten we om leren gaan. Uitdagingen voor het onderwijs worden vaak gepresenteerd in de vorm van een dilemma: opbrengstgericht versus ontwikkelingsgericht, kennis versus competentie, gestandaardiseerd versus gedifferentieerd, etc. Dat brengt ons niet verder.

Als we het perspectief verleggen en de uitdaging accepteren als een paradox, dan erkennen we dat beide uitersten van het spectrum bestaan. Wat we doen is opnieuw positie kiezen tussen de uitersten; wat meer naar ontwikkelingsgericht als we tot de ontdekking komen dat de tijdsverdeling in het curriculum wat teveel naar opbrengstgericht doorschiet. Wat minder individueel werken en wat meer in groepen als de klassenorganisatie eronder lijdt, etc.

Als scholen een adequaat antwoord op de uitdagingen en de paradoxen van deze tijd willen geven, dan dient de overheid een consistente langjarige visie te hebben op wat de bijdrage van onderwijs aan onze toekomstige samenleving moet zijn.

Om onderwijs van wereldklasse in Nederland mogelijk te maken kan het volgende perspectief op de paradox tussen het traditionele en het alternatieve paradigma soelaas bieden. We willen:

  • Gelijke kansen voor iedereen; basisvoorzieningen vanaf 2 jaar leggen een goede basis voor iedereen. Een beperkt aantal kerndoelen vormt het ‘harde curriculum’ en is niet onderhandelbaar en wordt gerealiseerd in maximaal 70% van de onderwijstijd.
  • Talent ontdekken en gericht ontwikkelen; creativiteit & ondernemendheid stimuleren, ruimte voor persoonlijke keuzes en talentmaximalisatie. Scholen maken pedagogische, organisatorische en identiteitsgebonden keuzes in het ‘zachte- en vernieuwende curriculum’ en besteden daar tenminste 30% van hun onderwijstijd aan.
  • Excellentie stimuleren; Regionaal gericht investeren in toptalent en topinstituten. Wat echt in potentie tot de wereldtop kan behoren en ons concurrentievermogen op welk gebied dan ook kan versterken, brengen we zo vroeg mogelijk regionaal bij elkaar.

Je reactie

Welke uitdagingen zie jij in het alternatieve paradigma?
Wat vind je van het voorgestelde perspectief?

 

 

Geef een reactie